Mijn tweede dag als physician assistant (pa) in opleiding begint goed: mijn opleider (specialist ouderengeneeskunde) krijgt een telefoontje over een mevrouw die vannacht is gevallen en hierbij een flinke wond op haar schouder heeft opgelopen.

We treffen een 90-jarige mevrouw aan in bed. Ze reageert niet op aanspreken. De verzorgende vertelt dat mevrouw vannacht op het toilet is gevallen en de laatste dagen regelmatig lichte wegrakingen had. Mevrouw is bekend met een CVA en TIA’s. De wond is diep en gapend. Te diep om hier te hechten. Mevrouw insturen naar de spoedeisende hulp is geen optie. Waarschijnlijk heeft mevrouw vannacht ook een TIA gehad en is hierdoor gevallen. De vraag is of en in hoeverre ze in de loop van de dag zal opknappen. We besluiten dat we de wond zo goed mogelijk willen sluiten met zwaluwstaartjes. Bij het spoelen van de wond reageert mevrouw op de pijn die ze voelt. De wond is vannacht afgedekt met een vetgaas. Hierdoor en door de spanning op de wond blijven de zwaluwstaartjes niet plakken.

Improviseren
Wat nu? Ik kijk op het nachtkastje en zie Kliniplast liggen, een rol met fixatiemateriaal en een schaar. Ik knip reuze zwaluwstaarten en denk tevreden dat mijn improvisatievermogen uit de wijk toch zinvol is in mijn nieuwe functie. Met hulp van de verzorgende verbind ik de wond.

Wakker ‘s Middags maakt mevrouw een wakkere en alerte indruk. Wat de diagnose TIA met val tot gevolg logischer maakt. Mijn opleider geeft aan dat we de volgende dag naar de wond komen kijken. Zij moet zelf ‘s morgens naar een andere locatie en vraagt of ik dan alvast wil gaan kijken. Mijn hart maakt een sprongetje, omdat ik al iets zelfstandig mag doen. Mevrouw moet naar het toilet, dus ik doe het bedhek omlaag en wil haar uit bed helpen. Mijn opleider staat al bij de deur. Ik realiseer mij dat ik in mijn oude verpleegkundige rol zit en bedenk dat ik de toiletgang nu aan de verzorgende over kan laten.

Wond De volgende ochtend bekijk ik de wond en concludeer dat er geen verschijnselen zijn van infectie. Bovendien reageert mevrouw alert. In overleg met de verpleegkundig specialist passen we het wondbeleid aan.

Morfine Later die dag zijn we bij een terminale vrouw, die ‘s morgen met morfine is gestart. De dosis is te laag en moet worden opgehoogd. De arts stelt voor om de zes uur de medicatie toe te dienen, waarbij de volgende gift ‘s avonds om 23 uur gepland staat. Ik vraag de verzorgende of dat niet lastig is met de overdracht. “Nee hoor, dan blijven we wel een kwartiertje langer.” Ik kijk haar vragend aan en ben onder de indruk van haar toewijding. De arts ziet dit ook en zegt: “je zegt het maar, we kunnen het schema ook een half uur vroeger in laten gaan?” Waarop de verzorgende mij dankbaar aankijkt en zegt: “ja dat is toch wel fijn, dank je wel!”

Ik sluit de dag tevreden af, omdat ik voel dat ik met mijn (wijk-)verpleegkundige ervaring als physician assistant een brug kan slaan tussen verzorging/verpleging en geneeskunde.

Geschreven door Hester Gerritsen, physician assistant in opleiding en hiervoor wijkverpleegkundige in Wijchen.