“Laat eens horen hoe muzikaal u bent” vraagt de woonbegeleider aan meneer. Enthousiast en heel ritmisch trommelt hij op een krukje. Op de tv klinkt Zuid Amerikaanse muziek. Er komen schaars geklede vrouwen in beeld. “O” merkt de woonbegeleider op. “Is het wel de muziek die u mooi vindt, of ook de dames in beeld?” Meneer begint breed te grijnzen en krijgt een ondeugende blik in zijn ogen.

Nare tijdHij heeft een hele nare tijd achter de rug, waarin zijn vrouw is overleden. Hij kon niet alleen thuis blijven wonen en werd met een crisisplaatsing opgenomen. Op een crisisplek kan een bewoner een paar weken blijven. Sinds enkele weken woont meneer in het woonzorgcentrum.

Hij maakt sindsdien vaak een ontredderde indruk. Hij wil naar buiten, naar zijn eigen huis en  zijn tuin waar hij tomatenplanten had. De mooie momenten, waarbij hij geniet van muziek en uit volle borst meezingt, worden schaarser.

VergifEind van de dag belt de woonbegeleider: meneer is heel onrustig en wil zijn medicijnen niet innemen. Hij nam het drankje wel aan, maar heeft het aan een plant gegeven. “Wil jij het proberen?”

Meneer wil naar buiten. Ik wandel met hem over de gang en laat hem door het raam zien dat het al donker is. Ik probeer hem gerust te stellen en leg hem uit dat de medicijnen rust en ruimte in zijn hoofd geven. Maar helaas: “dat is vergif, dat moet ik niet”.

We lopen verder over de gang. Ik herinner hem aan die ochtend met de muziek en dat hij daar zo van genoot. “Zal ik weer muziek opzetten?” Uiteindelijk bij de tv neemt de onrust weer bezit van hem. Hij wil naar buiten op het balkon, maar vindt het te koud. Wil naar bed en staat weer op, maar blijft uiteindelijk liggen. Voor een moment is de rust wedergekeerd. 

FocusBij onrust kunnen zogenaamde focus activiteiten ervoor zorgen dat een bewoner gedurende langere tijd ergens mee bezig is. Met de focus op de activiteit worden andere prikkels onderdrukt. Prikkels vanuit de omgeving, maar ook intrinsieke prikkels. Dit kan gaan om theedoeken vouwen, materialen sorteren of moeren op een bord draaien. 

OverlegAls een bewoner zo onrustig is als deze meneer dan heb ik bijna dagelijks overleg met woonbegeleiders, psycholoog, casemanager en locatiemanager. We evalueren de zorg en de onrust van meneer. Wat is het effect van één op één begeleiding, de focus activiteiten en medicatie? Welke aanpassingen zijn nodig om de kwaliteit van leven te vergroten?

ZorgelijkIk bespreek mijn zorgen met zijn dochter. De onrust van haar vader neemt toe, ondanks alle begeleiding en rustgevende medicatie. Meneer eet en drinkt onvoldoende en valt regelmatig. Meneer geeft herhaaldelijk aan dat hij niet meer wil leven. We zien hem achteruit gaan. Alle betrokkenen willen hem graag helpen, maar we krijgen er geen vat op. Dat is verdrietig en frustreert. We bespreken de risico’s van het vallen, de slechte voedingstoestand en uitdroging. Sondevoeding of een infuus zullen zijn lijden verlengen, daar wordt zelden voor gekozen. De pijn van de valpartijen kunnen we wel bestrijden. Met rustgevende medicatie slaapt meneer uiteindelijk rustig in.

Geschreven door Hester Gerritsen, physician assistant