MaandagHet is maandag en ik word gebeld door een van uw dochters. Ik had van mijn collega’s van het weekend al begrepen dat u weer naar huis wil komen. U bent enkele dagen opgenomen in het ziekenhuis in verband met benauwdheid. In tegenstelling tot de andere keren is het nu slecht nieuws. De artsen geven aan niets meer voor u te kunnen doen, u bent terminaal.
Met het nodige gepuzzel, vanwege de vakantietijd, lukt het ons om u in te plannen in ons team. Ik spreek met uw dochter af dat ik gelijk even langs kom voor de zorg en om afspraken te maken.
Via de achterdeur ga ik naar binnen, ik ben hier twee maanden eerder ook geweest. Toen kwam ik op huisbezoek omdat u net was verhuisd en het wijkteam in ons gebied de zorg zou overnemen van een wijkteam uit een andere regio. Deze keer zal het gesprek heel anders gaan, u en uw familie zitten er nu anders bij. Geen enthousiasme, maar vermoeidheid, verdriet en radeloosheid zijn voelbaar.
Ik geef u een hand en ik merk dat u blij bent om mij te zien. Samen met u,uw vrouw en uw dochters bespreken wij de zorg. Het valt mij als eerste op dat uw bed aan de korte kant is. Ondanks dat u goed rechtop ligt, zitten uw voeten tegen de achterkant aan. Ik neem contact op met medipoint en bestel een langer bed. Daarnaast ook gelijk een luchtwisselmatras omdat u nog maar een uurtje uit bed komt en wij decubitus zoveel mogelijk moeten voorkomen. Ook voeg ik gelijk een postoel en glijlaken aan de bestelling toe. Dit om het voor u en voor ons zo makkelijk en werkbaar mogelijk te maken. Alle artikelen worden de volgende dag al bezorgd dus u hoeft er niet lang op te wachten.
Ik vraag ook een huisbezoek aan bij de huisarts om te vragen of u mogelijk met medicatie kunt stoppen. De huisarts komt vanmiddag langs.
Een hoop geregel maar daarna is er meer rust in huis merkbaar. De familie vindt het prettig dat iemand de controle neemt en zaken aanpakt. We bespreken ook veel, over wat er allemaal gebeurd is de afgelopen jaren, maar ook over de aankomende tijd. U mengt zich er weinig in, u bent erg vermoeid.
DinsdagVandaag ben ik weer bij u.. Samen met uw vrouw verzorg ik u op bed. Ik merk dat u het erg prettig vindt. Samen met uw vrouw bespreken wij hoe het gesprek met de huisarts is gegaan. De huisarts had aangegeven dat er nog mogelijke onderzoeken zijn om te weten te komen wat de oorzaak van uw achteruitgang is en of er nog behandelingen zijn voor levensverlenging. Uw dochter wil graag weten wat uw antwoord is, wilt u dit doen of niet? U geeft duidelijk aan dat u graag onderzocht wil worden dus uw dochter stelt de huisarts hiervan op de hoogte.
Vanwege het warme weer moeten we even zoeken naar de juiste kleren. U hebt een dik wit hemd aan en ik adviseer om bij een winkel in de buurt te kijken voor een dunner hemd in een donkerdere kleur omdat het nu net lijkt of u in uw ondergoed zit. Uw dochter is gelijk proactief en haalt een hemd om te passen. Een kwartier later is ze al terug met een blauw hemd. Gelukkig past deze en u vindt het zelf ook een stuk prettiger zitten. Samen met uw vrouw lopen wij met z'n drieën met kleine stapjes naar een stoel naast het bed. U wil graag even rechtop zitten voor een andere houding. Lopen gaat nog maar moeizaam. Maar als u eenmaal zit, herstel u eigenlijk verbazingwekkend goed. De benauwdheid zakt snel en u bent helder en wakker, ondanks de inspanning. In de stoel poets ik uw tanden omdat het belangrijk is om infecties in de mond te voorkomen. U laat de handeling toe en vindt het prettig dat het gebeurt.
‘s middags zijn uw dochters er weer dus u vindt het niet nodig dat ik langskom. Het bed en alle andere hulpmiddelen worden dan ook gebracht.
WoensdagHet is vandaag een van de warmste dagen van de zomer. Gelukkig heeft uw familie airco’s geregeld, waardoor het in huis heerlijk koel is. Ik kom binnen en ik schrik van u erbij ligt. U ligt op bed en het lijkt net of u een marathon hebt gelopen, hijgend en happend naar adem. Ik vraag aan uw dochter of jullie net naar het toilet zijn gegaan, of zo. Uw dochter schudt haar hoofd. Zij kijkt mij aan en zegt, “Ik wil dat jij het ook zegt”. Ik begrijp eerst niet wat zij bedoelt maar dan dringt het tot mij door. Uw dochter wil dat ik bevestig wat zij al ziet en voelt. U gaat hard achteruit. Ik geef u morfine voor de benauwdheid en daardoor zakt het iets en dommelt u wat in slaap. Samen met uw vrouw en dochters bespreek ik de huidige situatie. Ik neem opnieuw contact op met de huisarts omdat u zo niet comfortabel bent. De huisarts komt langs. Ik geef u aan wat er net besproken is en u begrijpt wat ik vertel. Op de vraag hoe u zich nu voelt, geeft u aan dat het wel gaat. Een van uw dochter zegt gelijk: “dat zegt hij nou altijd, hij zal nooit klagen”.
De dochters moeten allebei even naar huis en samen met uw vrouw verzorg ik u. Uw vrouw vindt het heel prettig om iets te kunnen doen. In de stoel zitten is vandaag geen optie omdat u te zwak bent. Samen met uw vrouw leg ik u hoger in bed met het glijlaken en u ligt weer prettig in bed. Na de verzorging sta ik naast u en ik vraag hoe het gaat. Even lijkt u wat verward te zijn, over iets te praten wat ik niet goed begrijp. Maar omdat het moment zo kort is, kan ik niet goed bepalen waardoor het kwam. Ik zie een blik in uw ogen die ik niet goed kan plaatsen. Het lijkt alsof u langs mij heen kijkt. Was het verwardheid? Was u nog wat slaperig? Of is het einde nog sneller in zicht dan verwacht?
DonderdagIk ben vandaag vrij, maar rond de middag krijg ik een berichtje van een collega. U bent in het bijzijn van uw vrouw en dochters overleden. Een collega was vanochtend gekomen voor de zorg en toen was duidelijk merkbaar dat u aan het laatste stuk was begonnen.
Uw dochters en andere familie zijn gebeld en zij zijn gekomen. Een kwartier later bent u overleden, zo snel is het gegaan.
Geschreven door Tanja de Vos, wijkverpleegkundige West Maas en Waal, ambassadeur voor de wijkverpleegkundigen V&VN en kerngroep lid NWG.