Op de vroege morgen krijg ik een berichtje van een collega, een link met daarin acht aangrijpende monologen van mantelzorgers over de zorg voor een geliefde met dementie.
Geïnteresseerd begin ik te lezen, verhalen vanuit een ander perspectief dan het mijne als professional vind ik bijzonder boeiend en geven me een stukje extra inzicht waardoor ik beter mijn werk kan uitvoeren.
Het zijn persoonlijke, aangrijpende verhalen die raken, liefdevol en verdrietig tegelijk.
Ik lees verder en kom bij het volgende verhaal.
Al bij de eerste zin herken ik het, dit gaat over één van de mensen waarvoor ik heb gezorgd. Ademloos lees ik verder, mijn hartslag versnelt en ik krijg kippenvel door de intense herinneringen. Dit verhaal, deze man zal mij altijd bijblijven ongeacht hoeveel mensen er nog op mijn pad komen in mijn werk.
Mijn gedachten gaan een jaar terug in de tijd, terug naar jou.
Thuis ging het niet meer, je ging dwalen en je vrouw en dochter waren overbelast, de zorg was niet meer te dragen.
De dag dat je in het verpleeghuis kwam wonen was direct heftig.
Een dergelijke verhuizing was iets dat je nooit had gewild en je deed een verwoede poging weg te lopen.
Je voelde je zó onveilig, ondanks de kalmerende wijze waarop mijn collega’s je probeerden gerust te stellen.
Uit pure wanhoop sneuvelde er zelfs een ruit, zo groot was je drang weg te gaan.
De volgende dag had ik dienst en hoorde wat er gebeurd was van mijn collega, die de avond ervoor ook dienst had gehad. Ze was aangeslagen door wat er gebeurd was.
In dit beroep maak je ook op emotioneel gebied veel mee, zorg in de laatste levensfase is immers een heel specifiek stuk zorgverlening waarbij je heel dichtbij de ander komt.
Blijdschap, geluk, tevredenheid. Maar ook verdriet om wat verloren gaat, boosheid en agressie komt op ons pad.
Onze eerste kennismaking vond plaats in jouw eigen kamer, mooi ingericht met je eigen spulletjes waaronder een aantal foto’s van jouw dierbaren: je vrouw, kinderen en kleinkinderen. Geluk en liefde voor altijd vastgelegd in een seconde.
Je platenspeler en prachtige collectie platen.
Ontspannen zat je in je stoel, een zweem van een glimlach rond je lippen en de meest zachtaardige blauwe ogen die ik ooit had gezien.
Geen spoortje van de wanhoop en boosheid van de avond ervoor. Het bracht me even in verwarring, ik kon me er haast geen voorstelling van maken hoe het de vorige avond zo mis was gegaan.
Maar al vrij snel bleek mijn verwarring misleidend te zijn geweest.
In de dagen die volgden ging het helemaal mis en wilde je niets dan weg, koste wat het kost. Het ging er heftig aan toe, zelfs de politie moest eraan te pas komen.
De manier waarop je reageerde op alles wat om je heen gebeurde, leek puur instinctief: vluchten, vechten of bevriezen.
Met het team, de arts, psycholoog en casemanager werd er direct actie ondernomen en vrij snel kwamen we achter de mogelijke oorzaak van jouw gedrag.
In je diensttijd had een traumatische ervaring meegemaakt waarover je nooit had gesproken, zelfs niet met je echtgenote. Het enige wat zij hierover wist, was dat je koninklijk onderscheiden was voor je heldenmoed maar er werd nooit over gepraat. Jullie trouwden, stichtten een gezin en leidden jullie leven.
Totdat dementie zijn intrede maakte in jouw leven en jouw onverwerkte trauma op een afschuwelijke wijze de kop opstak.
Wanneer jij gedurende je leven, voor de dementie, bijvoorbeeld een luchtalarm hoorde zoals iedere eerste maandag van de maand, bracht dit geluid je terug naar het trauma dat je had meegemaakt en reageerde je brein hier instinctief op: vluchten, vechten of bevriezen. Je rationele brein zorgde er dan vrijwel direct voor dat je dit geluid kon relativeren: ‘er is niets aan de hand’ en je kalmeerde weer.
Bij dementie valt langzaam maar zeker het bovenbrein weg, het rationele brein.
Het vermogen te relativeren valt weg.
In een vreemde omgeving met voor jou onbekende geluiden en mensen voelde je je niet veilig en reageerde je continu instinctief.
Deze kennis was voor ons als team heel verhelderend en we deden ons uiterste best jou zo goed mogelijk te verzorgen, een veilig gevoel te geven.
Soms lukte het, vaak ook niet. Onmacht en verdriet voerden de boventoon en het vroeg veel van ons als team, we wilden het zó graag goed doen voor jou.
We bleven met elkaar in gesprek, de lijntjes waren kort en we werkten écht samen als een team, iedereen die bij jou betrokken was.
Hoe moeilijk en heftig ook, we gaven niet op en stonden voor elkaar klaar.
Op de momenten dat je ontspannen was, je even je rust had, zaten we soms samen op je kamer en luisterden we naar je platen.
Kon ik naar je kijken, naar die lieve en zachtaardige man met zijn mooie blauwe ogen. Je brein liet je in de steek, maar was zo bijzonder sterk in je wil hier niet te willen zijn. Je stopte met eten en drinken en overleed na twee weken.
Een jaar later, ik denk nog regelmatig aan je.
Jouw verhaal, zo intens verdrietig dat het me nog steeds diep raakt en ik nooit zal vergeten.
Geschreven door Inge van Westenbrugge, verzorgende IG bij de Weegbree in Wijchen en columnist bij het Tijdschrift voor Verzorgenden.