In deze uitzonderlijke periode met het bezoekverbod zijn we creatief met het zoeken naar manieren waarop onze bewoners en hun naasten contact kunnen hebben met elkaar. 
Facetime, Skype, contactloze bezoeken via een gesloten raam zijn enkele voorbeelden om het gemis aan ‘echt’ contact te compenseren. 
In goed overleg met familieleden en collega’s wordt bekeken wat de mogelijkheden zijn en wat wenselijk is.

Op een ochtend krijg ik een mail van je kleinzoon. Hij heeft een leuk nieuwtje wat hij graag met je wil delen, hij en zijn vriendin verwachten een kindje en omdat het nu nog goed met je gaat wil hij niets liever dan dit prille geluk met zijn oma delen. Omdat hij je dit nu zelf niet kan vertellen, vraagt hij me of ik het wil doen.
Uitgezonderd zijn ouders is de rest van de familie nog niet op de hoogte en het is de bedoeling dat dit nog even zo blijft, gezien het prille stadium van de zwangerschap.
Deze leuke mail bezorgd met direct kippenvel en een grote glimlach, wat een heerlijk nieuws in een heftige tijd als deze.

Hoewel ik me vereerd voel dat ik je dit heerlijke nieuws mag vertellen, voelt het toch een beetje vreemd. Ik voel me een beetje een indringer op zo’n bijzonder moment, omdat het niet zomaar iets is. 
De gedachte dat je kleinzoon niet met eigen ogen je reactie kan zien maar dit slechts met woorden van mij moet horen maakt me ook verdrietig, een pijnlijke confrontatie me met het bezoekverbod van dit moment.
Een moment als dit maak je waarschijnlijk niet meer mee, dus ik denk na over een manier waarop het anders kan.  
Jij bent 97 jaar, telefoneren doe je al jaren niet meer en Skype ken je al helemaal niet. 
Toch besluit ik het erop te wagen en stel voor om de volgende dag samen te Skypen, zodat hij het nieuws zelf met je kan delen en ook je reactie kan zien. 
Mocht je het niet goed begrijpen, ben ik bij je en kan ik je helpen. 
Je kleinzoon reageert enthousiast op mijn voorstel, zou dat kunnen? Ik besluit dat we het gewoon gaan proberen en als het echt niet lukt kan ik het altijd nog vertellen. 

De volgende dag zit ik naast je bed en kletsen we over je kleinkinderen. Je straalt van trots als ik je kleinzoon benoem en ik leg uit dat je hem zo kunt zien op het scherm.
Verwonderd kijk je me aan, kan dat echt, kan hij mij dan ook zien? Ik leg uit dat dat inderdaad het geval is en dat jullie via het scherm met elkaar kunnen kletsen. 
Je kleinzoon en zijn vriendin verschijnen in beeld, je vindt het prachtig en geniet zichtbaar van jullie gesprek.“Oma, ik moet je iets leuks vertellen. Wij krijgen een kindje!”
De blik in je ogen, onbeschrijfelijk trots en gelukkig, je bent verrukt van blijdschap!
Ik zit naast je en geniet van jullie geluk, samen via een scherm delen jullie een uniek en prachtig moment met elkaar. 
Zo kostbaar, dit prille geluk in deze moeilijke tijd. 
Momenten als deze zijn precies wat iedereen nodig heeft nu…

Geschreven door Inge van Westenbrugge, verzorgende IG bij de Weegbree in Wijchen en columnist bij het Tijdschrift voor Verzorgenden.