Het is zondagochtend en hoewel ik vandaag vrij ben, dwalen mijn gedachten steeds af naar mijn werk. 
Hoe ongebruikelijk stil het is in huis, geen gezellig gebabbel bij een kopje koffie en geen vrolijke kinderstemmen op bezoek bij opa of oma. 
De kaartjes stromen binnen voor onze bewoners, een lief gebaar dat iedereen goed doet en een glimlach tevoorschijn laat toveren.
Ik denk aan de bewoners, wachtend op bezoek dat niet komt. Begrijpen ze het? Mijn collega’s doen meer dan hun best om dit gemis op te vangen en die gedachte geeft wat troost. 
Maar mijn bewoners zijn niet de enigen die in mijn gedachten zijn, ik denk vooral ook aan hun dierbaren.

Aan de echtgenoot, die iedere dag op bezoek komt bij zijn vrouw. De gezelligheid die hij meebrengt voor iedereen. Hoe hij aan komt lopen door de gang, hinkend met zijn been omdat hij eigenlijk een heupoperatie moet ondergaan. Geen haar op zijn hoofd, want dan kan hij niet op bezoek komen bij zijn vrouw. Iedere middag een praatje, terwijl zijn kopje koffie al voor hem klaar staat. 
Klagen doet hij nooit, hoewel zijn verdriet soms van zijn gezicht te lezen is. 
Ik denk aan de zoon, iedere middag is hij bij zijn moeder. Zittend naast haar bed helpt hij haar met de maaltijd terwijl hij haar hand voorzichtig in de zijne houdt.
Ik denk aan de dochter, die soms vechtend tegen de tranen bij haar moeder is.
Tranen omdat haar moeder de grip op het leven langzaam kwijtraakt, stukje bij beetje haar moeder verliest terwijl ze er nog is. 
Aan de kleinkinderen die mooie tekeningen meebrengen voor oma, druk kwebbelend zorgen voor leven in de brouwerij, stralende ogen van plezier.
Ik denk aan de dochter die dagelijks naar haar moeder komt, iedere maandag gaat ze mee naar het kienen en dan thuis eten.
Ik denk aan de echtgenoot, die dagelijks zijn vrouw bezoekt en zo’n vertrouwde rust uitstraalt dat het kalmeert en geruststelt. 
Ik denk aan al deze lieve mensen, die het normaal gesproken al zo moeilijk hebben omdat ze na tientallen jaren samen gescheiden zijn van hun dierbare. 
Hun partner of ouder bij de verhuizing naar het verpleeghuis al een stukje hebben moeten loslaten.
En nu, met deze ingrijpende beslissing, tijdelijk helemaal moeten loslaten. 

Ik denk ook aan hen, de partners, zonen en dochters, de dierbaren die nu machteloos langs de zijlijn staan. 
Hartverscheurend voor mijn bewoners, maar ook voor alle dierbaren om hen heen.
Mijn lieve collega Shanna besluit ook iets voor hen te doen en gaat aan de slag. Met alle bewoners maakt ze een persoonlijk kaartje voor alle dierbaren. Een eenvoudig gebaar, een hart onder de riem. Een knuffel op papier, omdat het nu niet anders kan. 
Hopelijk geeft het wat troost, tovert het ook een glimlach bij hen tevoorschijn.
Laten we allemaal ons best doen, in deze moeilijke tijd doen wat er van ons gevraagd wordt.
Zodat zij, die elkaar nu noodgedwongen moeten loslaten, elkaar binnenkort weer heel stevig kunnen vasthouden.

Geschreven door Inge van Westenbrugge, verzorgende IG bij de Weegbree in Wijchen en columnist bij het Tijdschrift voor Verzorgenden.