Je kijkt op wanneer ik de slaapkamerdeur open en verwelkomt me met een stralende glimlach en een “Goedemorgen schatje”.
“Kijk toch eens” zeg je tegen me, terwijl je je knuffel naar me uitsteekt.
“Ach, wat een lieverd!” zeg ik terwijl ik hem een aai geef. Genietend druk je het zachte lijfje tegen je wang en sluit je je ogen. Wat een heerlijk begin van mijn dienst vandaag.
Een paar weken terug ben je 79 jaar geworden, al op jonge leeftijd maakte Alzheimer de entree in jouw leven.
Inmiddels twaalf jaar geleden dat het vergeten langzaam maar zeker je brein in sloop en je wist het.
Je nachtmerrie werd werkelijkheid, je grote angst was net zo te worden als twee van je zussen.
Met één zus was je twee handen op één buik, jullie deden alles samen en van heel dichtbij had je haar ziekte meegemaakt.
Pijn, verdriet, boosheid. Een machteloze worsteling vol frustraties in je gevecht tegen deze ziekte. Een strijd waarvan je maar al te goed wist dat hij niet te winnen is.
Weerstand tegen de dagopvang, waar je gelukkig snel je draai vond. Je vond het heerlijk en genoot van het boodschappen doen en samen koken, klusjes en het zorgen voor anderen. Altijd vrolijk, gezellig babbelend en genietend.
Op warme zomerdagen fietste je soms naar huis om een luchtig zomerjurkje aan te trekken.
Tot het moment kwam dat je niet meer zelfstandig je weg kon vinden op de fiets, de weg naar huis raakte verloren in je hoofd en enkele keren was je een tijdje zoek. Meer en meer liet jouw geheugen je in de steek.
Jouw lieve man, hij deed er alles aan om jou goed te helpen en voor je te zorgen. Hij leerde koken en wassen, deed de boodschappen en week zelden van je zijde.
Zijn hobby, zijn geliefde duiven, daarvoor was geen ruimte meer en het deed hem zichtbaar pijn, jouw strijd te zien.
Ook worstelend met zijn eigen strijd, angst en verdriet terwijl hij meer deed dan hij eigenlijk soms kon. Het was zijn onvoorwaardelijke liefde voor jou die hem al die tijd op de been hield.
Totdat het moment kwam dat het écht niet meer ging en samen met jullie kinderen kwamen jullie kijken op de Weegbree.
In april 2018 verhuisde je, een hartverscheurende maar noodzakelijke beslissing. Vrolijk lachend liep je met mijn collega aan de arm mee, terwijl jouw man en kinderen in tranen de andere kant op liepen.
Jouw achterlaten viel ontzettend zwaar, alsof er een stuk leven werd afgepakt.
De zorgen of het wel goed met je ging en de voorzichtige opluchting toen bleek dat je het goed naar je zin had. Tegenstrijdige gevoelens die moeilijk te accepteren waren.
Het verdriet van je dochter, er gaat geen dag voorbij dat ze jou niet mist. De wens nog één keer met je te kunnen praten, het gemis van jouw luisterende oor en te horen dat ze het goed doet, dat je trots bent op haar. Onuitgesproken woorden die blijven hangen in het niets.
Je blik van herkenning, de twinkeling in je ogen wanneer je haar ziet maar haar naam is verloren gegaan in de wirwar van dementie.
Jullie eigen momentjes samen, zonder veel woorden maar puur op gevoel. Een aanraking, een blik waarin het verhaal schuilt van een moeder en dochter.
Genieten van elkaar en tegelijkertijd steeds een stapje verder.
Het gevoel van afscheid nemen terwijl je er nog bent.
Geen afscheid in één keer, maar een afscheid in stukjes.
De woorden van je dochter: “Ik meer ik, jij minder jij” bezorgen me kippenvel want ze zijn zó waar.
Vrolijk babbelend zit je naast me, friemelend aan een los draadje. Afasie maakt dat je spraak verstoord is, ik vind het echter met niemand zo gemakkelijk een gesprek te voeren als met jou.
Soms verzonken in je eigen wereld en soms vlijmscherp met een plotseling treffende opmerking.
Dat ik deel mag uitmaken van jouw wereld vind ik iedere dag weer opnieuw een cadeautje.
Met speciale dank aan Leonie van Woezik.
Geschreven door Inge van Westenbrugge, verzorgende IG bij de Weegbree in Wijchen en columnist bij het Tijdschrift voor Verzorgenden.