Als vrijwilliger en medewerker in het restaurant van Herstelcentrum Dekkerswald was Jeannette Fischer al een tijdje bekend met ZZG zorggroep. Toen er een vacature vrijkwam voor roomservice medewerker, besloot ze een volgende uitdaging aan te gaan. In deze nieuwe rol zorgt ze ervoor dat patiënten die in het Herstelcentrum Groesbeek verblijven, met een goed gevoel op hun herstel terugkijken. Inmiddels begeleidt ze ook nieuwkomers in dit vak. Jeannette vertelt hoe de functie van roomservice medewerker er in de praktijk uitziet. Volgens haar eigen zeggen, een job voor mensen die van aanpakken weten.
‘Ik heb een contract van 24 uur, maar vaak worden het er wel meer. De ene dag werk ik van 8.00 tot 14.30 uur en de andere dag van 15.30 tot 19.30 uur. Verdeeld over drie, vier of vijf dagen. De balans tussen werk en privé heb ik een klein beetje onderschat. Dat komt omdat ik naast m’n werk nog een bijscholingsopleiding volg. Maar door te spelen met m’n tijd en er als team voor elkaar te zijn, krijgen we het iedere dag toch weer voor elkaar. En het werken met mensen boeit me enorm. Dat maakt veel goed.’
Heel divers
‘Het werk van de roomservice medewerker is heel divers. Ik begin met het serveren van het ontbijt. Daarna noteer ik wat onze patiënten voor de avond eten. Om half 11 volgt het koffierondje. Deze combineer ik vaak met die van mezelf. Want die dagelijkse contactmomentjes zijn ook heel belangrijk voor het herstel van de patiënt. Tussen de serveerrondes door maak ik vier suites schoon. Dit betekent bedden opmaken, nachtkastjes en tafeltjes afnemen, rommeltjes opruimen en de was verzorgen. Verder bewaak ik de voorraad van materialen die nodig zijn voor verdere verzorging door onze collega’s van de zorg. Het serveren en afruimen van de andere maaltijden hoort ook bij de dagelijkse ronde. De grootste klus is het schoonmaken van de kamers als mensen vertrekken. Als team zorgen we er dan voor dat deze er weer spik en span uitzien voor de volgende patiënt.’
Kunnen schakelen
‘Omdat iedere dag anders is, moet je met verschillende en onverwachte situaties om kunnen gaan. Je kunt nooit van te voren zeggen: dit ga ik doen morgen. Verder moet je natuurlijk met mensen om kunnen gaan, goed kunnen communiceren, informatie delen en overleggen met elkaar. Oh en niet te vergeten, doortastend zijn en kunnen schakelen. Bijvoorbeeld als een patiënt zegt dat hij of zij even niets hoeft te eten, dan vraag ik toch even door op een nette een geduldige manier. Want waarom heeft iemand geen zin om te eten? Soms maak ik het net even anders klaar en lukt het me iedere keer weer om patiënten te overtuigen wel iets te eten.’
Met elkaar
‘We werken met een team van vijf mensen verdeeld over zo’n twintig patiënten. Als roomservice medewerkers werken we nauw samen met de zorg. Met elkaar zorgen we voor een voorspoedig herstel van onze patiënten. Omdat wij de maaltijden verzorgen is de afstemming met de diëtist bijvoorbeeld erg belangrijk. We houden op een centraal punt de informatie bij. Zo weet iedereen afzonderlijk ook wat er de volgende dag weer op het programma staat.
Ik heb een leuk voorbeeld van die samenwerking. Een man op de afdeling die 50 jaar was getrouwd wilde dit zo graag vieren met z’n vrouw. Maar hij kon nog niet naar huis. In overleg met de casemanager en zorg hebben we een tafel voor twee feestelijk opgemaakt. Zijn vrouw wist nog van niks en was zo verrast toen wij de maaltijd voor beide in mooie borden serveerden. De dankbaarheid van deze mensen, die blije gezichten. Daar doe ik het ik voor.’