Handen uit de mouwen

Onze collega’s van de ondersteunende diensten steken nu graag de handen uit de mouwen op ZZG woonlocaties. Die extra hulp kan het zorgpersoneel daar heel goed gebruiken. Juriste Ellen van Broekhoven zet zich in de weekenden in bij De Weegbree. Dat vindt ze fantastisch om te doen.   

“Al bij aanvang van de coronacrisis is er een mail uitgegaan naar alle werknemers van de ondersteunende diensten. Met de vraag of je bereid bent om andere werkzaamheden te verrichten, als dat nodig is. Net als veel andere collega’s heb ik me aangemeld. Ik heb er in het weekend tijd genoeg voor en ik heb de mogelijkheid. Ik werd vervolgens op een vrijdag in de namiddag gebeld of ik de volgende dag zou kunnen helpen bij de Weegbree. Ik was direct beschikbaar. 

Warm welkom

Bij de Weegbree voelde ik me direct welkom. Extra leuk was dat ik werd ingewerkt door een oud collega, uit de tijd dat ik zelf in de directe zorg werkte. Ik ging aan de slag met de omloop. Dat houdt in dat ik van, naar en tussen de verschillende huiskamers spullen heen en weer breng. Sinds de uitbraak van het coronavirus kunnen medewerkers zelf niet meer van de ene naar de andere huiskamer. Dus daar ben ik voor. Denk aan de was ophalen en scheiden, afval wegbrengen, incontinentiemateriaal brengen, persoonlijke beschermingsmiddelen aanvullen. Maar bijvoorbeeld ook eten en drinken naar bewoners en medewerkers brengen. Ik loop volgens mij zo 15 kilometer op een dag. 

‘Feel Good’ moment

Aan het einde van de dag ben ik bek-af. Maar het geeft zoveel voldoening. Een ‘feel good’ moment voor mezelf. Het is heel anders dan mijn reguliere werk. Als jurist hoor ik niet bij een zorgteam. Dat is hier wel het geval. Ik voelde me direct opgenomen. Het was niet ‘wij’ en ‘zij’. Maar gelijk helemaal ‘wij’. En ik vind het gewoon heel fijn om mijn steentje te kunnen bijdragen in deze tijd waarin dat zo nodig is.       

Liefdevol 

Ik merk dat de huidige situatie leidt tot onzekerheid bij medewerkers. Ondanks dat blijven ze liefdevol naar cliënten en naar elkaar. Ze maken er samen het beste van. Er wordt ontzettend veel van ze gevraagd, maar toch zijn ze dankbaar en ontvankelijk. Ook naar mij toe. Ik ben daar echt van onder de indruk.”